
Eenmaal gewend aan het Caribische leven in Nicaragua, vlogen we door naar de Corn Islands. Op zoek naar parelwitte stranden en een azuurblauwe zee. Toegegeven, hebben wij maar wat lang getwijfeld of we de Corn Islands wel wilden bezoeken. Waarom zijn we dan toch gegaan?
Wel of niet naar de Corn Islands?
De Corn Islands zijn de Caribische eilanden van Nicaragua. Ik maakte voor het eerst kennis met ze door een prachtige Instagram foto. Naar aanleiding daarvan riep ik: ‘We gaan sowieso naar de Corn Islands!’ Tijdens de voorbereiding sloeg de twijfel toe. Via La Costeña ontdekten we dat het best prijzig was om van Managua naar Big Corn Island te vliegen. Een enkele reis kost je al 80 dollar en een retourticket 182 dollar (incl. servicekosten). Ondertussen las ik zoveel wisselende verhalen over de eilanden. Zouden de Corn Islands het geld en de tijdsinvestering waard zijn? En is het er überhaupt wel veilig? We besloten vooraf geen vliegtickets te boeken en de reis op z’n beloop te laten. Iets wat tegen de adviezen in ging, je zou de vliegtickets juist zo vroeg mogelijk moeten boeken. Nergens voor nodig trouwens. Ook ontdekten we al gauw dat Little Corn Island onveiliger zou zijn dan het vaste land van Nicaragua. Inmiddels heb ik met eigen ogen een politiebureau op het eiland gezien!
Met de boot of het vliegtuig?
Al vrij snel wisten we dat we de jungle in het zuiden van Nicaragua wilden bezoeken. We zouden die vreselijke (zoals het internet ons vertelde) 8 uur durende busreis naar het zuiden al moeten maken. Dus waarom vliegen we dan niet vanaf Bluefields naar de Corn Islands? Voor een enkele reis betaal je slechts 50 dollar en een retourticket kost je ook maar 116 dollar (incl. servicekosten). Het verschil in vliegen vanaf Managua of Bluefields is enkel de reistijd naar Bluefields toe. Die paar bus tickets en boottripjes hakken niet zo hard in op je budget. Achteraf durf ik te zeggen dat ik de avontuurlijke reis van Managua naar Bluefields en de Pearl Lagoon absoluut niet had willen missen. We boekten de vliegtickets naar the Corn Islands en noemden het een vakantie in een vakantie. Mocht je toch besluiten om voor een paar weekjes naar Nicaragua te gaan, tja dan zit er niets anders op dan vliegen vanaf Managua. Geloof me, je krijgt er spijt van wanneer je het niet doet!
Tip: Heb je nog meer tijd en wil je echt niet zoveel geld neerleggen voor een vliegticket, dan gaan er ook boten vanaf Bluefields naar Big Corn Island. Wees gewaarschuwd, met name de heen reis schijnt een ware hel te zijn.


Vliegen vanaf Bluefields
In de vroege ochtend liepen we vanaf het Hospedeja Yellow House naar het vliegveld in Bluefields. Aangezien we met het vliegtuig gingen, moesten we van tevoren wat spullen overhevelen van onze handbagage naar de backpack. Niet wetende dat we op een ieniemienie vliegveld waren beland, waar ze geen security scanner kennen. Hoppa, de hele backpack ging op z’n kop, om deze vervolgens weer ongeordend in te mogen pakken. Binnen no time stonden we op Nicaraguaanse bodem midden in de Caribische zee. Hoewel ik me al verdiept had in het eiland, checkte ik toch even of er daadwerkelijk nergens maïs te bekennen was. Nee, het was er vooral erg groen en die felblauwe zee ga ik ook niet snel meer vergeten.
Eilandhoppen
Op het vliegveld stonden de taxichauffeurs ongeduldig op toeristen te wachten. We moesten volgens hen zo snel mogelijk naar de haven gereden worden, de boot kon zomaar vertrekken. In de haven, Brigg Bay, aangekomen kochten we ons 5 dollar ticket. We wachtten nog minimaal een uur op de panga. De boot naar Little Corn Island vertrekt iedere dag twee keer, om 10 uur en om 16:30 uur. De overtocht is afhankelijk van het weer een soort schommelschip attractie, met name de heen weg kan nogal ruig en nat worden. Denk hierbij ook even aan je bagage, de meeste keren biedt een regenhoes voldoende bescherming. De tocht duurt gelukkig maar een half uurtje en eenmaal op het eiland aangekomen ben je die zeebenen snel vergeten. Het is een fijn vooruitzicht dat de terugreis een stuk rustiger zal zijn, omdat je met de stroom mee vaart.
Tip: Vraag voor je eigen veiligheid altijd om een reddingsvest, ze zijn immers verplicht om ze aan je te overhandigen.
Slapen op het strand
Natuurlijk sliepen we niet letterlijk op het strand. Hoewel deze angst ons van tevoren wel was aangepraat. De dag voor vertrek zochten we dan ook driftig naar een perfecte slaapplek op Little Corn Island. We vonden een pareltje: Elsa’s Place (te boeken via Facebook of e-mail). De verhouding prijs (30 dollar) / kwaliteit (simpele strandhutjes) waren perfect voor ons. Als je dan toch op een Caribisch eiland bent wil je ook uit kijken over de open zee. Voor vertrek boeken is handig, maar zeker niet noodzakelijk. Het zit namelijk zo: de meeste hoteleigenaren komen naar de haven, zodat je bij aankomst nog een slaapplek kunt regelen. Verdiep je van tevoren in de locatie en prijsklasses, zodat je weet wat er mogelijk is. Het is wel aan te raden om de luxere accommodaties ruim voor vertrek te reserveren. Het gaat hierbij om populaire hostels, zoals the Lighthouse hotel. Minder betalen, maar toch genieten van de luxe? Bij de meeste hotels mag je gebruik maken van het restaurant of zelfs het strand!


Diep in de zee
Het was al flink genieten met de voetjes in het ondiepe helder blauwe water. Maar ook de onderwaterwereld heeft hier niet veel geheimen meer. Het schijnt dat dit één van de goedkoopste plekken is om je PADI te halen. Het zou het goedkoopst zijn als je gebruik maakt van een pakket in combinatie met je maaltijden en verblijf. Wegens tijdgebrek zijn wij hier niet voor gegaan, maar kozen er wel voor om een snorkeltripje te maken. We regelden dit via Elsa’s Place (Schweizer), waardoor we met een redelijk kleine groep dieper de zee op vaarden. De duikbrillen, snorkels en flippers zaten bij de 20 dollar middagtour inbegrepen. Het was een indrukwekkend duik, waarbij ik genoot van de koraalriffen, gekleurde visjes en een slapende verpleegsterhaai! Heel bijzonder om van zo dichtbij een haai te kunnen bewonderen. Ook ving ik een glimp op van een wegzwemmende pijlstaartrog, wow!
Niet alleen maar zon, zee en strand
Als je denkt dat we alleen maar hebben liggen bakken in de zon, dan heb je het goed mis. Little Corn Island is namelijk van alle markten thuis. Waar een groot deel van het eiland ongerepte natuur is, kun je een wandeling rond het Eiland maken. Waar je aan de oost en noord kant geniet van de prachtige witte stranden, wordt de kust steeds rotsachtiger en ruiger. Je vind hier op het strand je eigen verse kokosnoot, waar je hard voor moet werken om deze ook open te krijgen! Terwijl in het westen vooral veel groen te vinden is. Wij verdwaalden hier en kwamen plots uit bij een bananenplantage. Toen we eenmaal het verharde pad gevonden hadden, liepen we tegen the Lighthouse aan, in het midden van het eiland. Genieten van een drankje met een oneindig uitzicht!




Het dorp
Het dorp, in het zuidwesten van het eiland is het centrale punt van het eiland. De boot komt hier aan, er zijn winkeltjes en restaurants. Er hangt er een relaxte sfeer in het dorp, wat mede komt door de de afwezigheid van motorvoertuigen. Bij de twee populaire strandtentjes: Desideri en Tranquilo, kun je genieten van de laatste zonnestraaltjes, een borrel en chille muziek. De prijzen liggen op het eiland hoger dan op het vaste land van Nicaragua, maar duur is anders en de keuze is reuze. Let op de happy hour tijden, zo krijg je twee biertjes of cocktails voor de prijs van één! In de restaurants kun je overheerlijk, gezond en zelfs vegan eten! Na een aantal weken reizen, was ik wel toe aan dit kleine beetje luxe. Lekker, lokaal en goedkoop eet je net buiten het dorp bij Rosa’s. Ook kun je zelf opzoek gaan naar de locals die op aanvraag een overheerlijke maaltijd voor je koken. Trouwens, had ik al gezegd dat in het dorp gewoon wifi te vinden is?
Waarom je zo snel mogelijk naar Little Corn Island moet gaan? Je merkt dat het eiland erg snel ontwikkeld, hoewel de onbereikbaarheid juist z’n charme heeft!
